Snijbeschermingsklassen en hun betekenis

Om de maximale beveiliging tegen letsel te garanderen moet u bij het gebruik van kettingzagen producten gebruiken die aan de EG richtlijnen voldoen. Deze beschikken over certificaties en zijn voorzien van de bijbehorende keurmerken. Het CE-keurmerk garandeert dat aan de fundamentele gezondheids- en veiligheidseisen van de Europese Richtlijn 2016/425 voldaan is.

EN 381 Bescherming voor handbediende kettingzagen

De Europese standaard EN381 bepaalt welke beschermende kleding nodig is bij het gebruik van kettingzagen. Deze norm is opgebouwd uit diverse delen (ofwel Designs). Elk deel heeft betrekking op een bepaald lichaamsdeel:


EN 381-5 — Eisen voor beenbescherming

EN 381-11 — Eisen voor het bovenlichaam

EN 381-7 — Eisen voor veiligheidshandschoenen voor gebruikers van kettingzagen

EN 381-9 — Eisen voor beenbeveiligers voor gebruikers van kettingzagen


De normen zijn onderverdeeld in 5 klassen al naar gelang de snelheid van de ketting.


>> Klasse 0 = 16 m/s kettingsnelheid

>> Klasse 1 = 20 m/s kettingsnelheid

>> Klasse 2 = 24 m/s kettingsnelheid

>> Klasse 3 = 28 m/s kettingsnelheid

>> Klasse 4 = 32 m/s kettingsnelheid

Niet alle klassen zijn toepasselijk binnen de overeenkomstige beproevingsnormen.

Er zijn pictogrammen aangebracht op de beschermende kleding om u te helpen de overeenkomstige beschermingsklasse te herkennen. Hierbij geldt dat een hogere waarde een hoger beschermingsniveau aangeeft.

EN 381-5: Beenbescherming


EN 381-7: Veiligheidshandschoenen

Dit deel bepaalt de eisen voor beenbescherming en definieert drie typen (of Designs) beenbeschermingskleding, al naar gelang het soort bescherming:

Model (type) A

Veiligheidskleding type A voor gebruikers van kettingzagen is hoofdzakelijk bedoeld voor professionele houtkappers in de bosbouw, die daarvoor getraind en opgeleid zijn. Type A (ofwel bescherming van de voorkant) bedekt elk been gedeeltelijk (180°) plus 5 cm aan de binnenkant van het rechterbeen en 5 cm aan de buitenkant van het linkerbeen. De bescherming start ongeveer max. 5 cm vanaf de zoom aan de onderkant van de broekspijp en eindigt 20 cm boven het kruis. Bij typen A en B moet de bescherming permanent aan de kant van de beschermende vulling aangebracht zijn. De bevestiging van de bescherming moet een kracht van min. 200 N kunnen doorstaan. Klasse 0 (16 m/sec) kan niet worden toepast onder de EN 381-5 standaard.


Model (type) B

Type B is identiek aan type A, maar heeft 5 cm extra bescherming aan de binnenkant van het linkerbeen. Bij typen A en B moet de bescherming permanent aan de kant van de beschermende vulling aangebracht zijn. De bevestiging van de bescherming moet een kracht van min. 200 N kunnen doorstaan. Klasse 0 (16 m/sec) kan niet worden toepast onder de EN 381-5 standaard.

Model (type) C

Beschermende kleding type C voor gebruikers van kettingzagen is hoofdzakelijk bedoeld voor gebruikers die niet gewoonlijk met kettingzagen werken of zich in een buitengewone situatie bevinden. Type C bedekt elk been rondom (360°) met een beschermingslaag. De bescherming start ongeveer max. 5 cm vanaf de zoom aan de onderkant van de broekspijp en eindigt min. 20 cm boven het kruis en aan de achterkant min. 50 cm onder de broekrand.
Dit deel bepaalt de eisen voor veiligheidshandschoenen voor gebruikers van kettingzagen. Het beschrijft 2 designs: model A en model B.

Model (design) A

De norm EN 381-7 model (design) A voor handschoenen bepaalt het beschermde oppervlak op de rug van de hand. Het beschermde oppervlak moet tenminste 110 mm breed en tenminste 120 mm lang zijn (op het langste punt, zonder vingers).

Model (design) B

De norm EN 381-7 design B voor handschoenen beschrijft het beschermde oppervlak op de rug van de hand en 4 vingers. Het beschermde oppervlak moet tenminste 110 mm breed en tenminste 190 mm lang zijn (van de basis tot het verst verwijderde punt). Bedenk bij de aankoop van snijbeschermigshandschoenen ook of u snijbescherming nodig heeft voor beide handschoenen (links en rechts), aangezien de meeste handschoenen alleen bescherming bieden voor de linker handschoen, wat voor normale toepassingen voldoende is.

EN 381-11: Bescherming voor het bovenlichaam


EN 381-9: Beenbeveiligers

Standaard

De standaard beproevingsnorm EN 381-11 bepaalt de beschermingsklasse voor snijbescherming van het bovenlichaam van gebruikers van kettingzagen, bv. voor veiligheidsjassen. Terwijl er bij de snijbeschermingsbroeken 3 verschillende designs mogelijk zijn, bestaat er voor gebruikers van kettingzagen slechts een ontwerp dat aan de standaard voldoet. Voor zowel de voor- als achterkant van de jas bepaalt de standaard het minimale oppervlak van de bescherming op schouders, armen en de borst. Op de voorkant van de armen moet de bescherming tenminste 80% van de totale oppervlakte bedekken en het niet beschermde oppervlak van de armen mag niet groter zijn dan 70 mm (gemeten vanaf de zoom van de mouw).

Standaard + buikbescherming

Veiligheidsjas voor gebruikers van kettingzagen volgens de standaard EN 381-11 + bovendien complete bescherming van de voorzijde. U heeft een snijbeschermingsjas met deze beschermingsgraad nodig bij bijvoorbeeld werkzaamheden op serviceplatforms (hoogwerkers) en bij gebruik van kettingzagen in gevaarlijke werkomstandigheden. Het concept is fundamenteel hetzelfde als dat van de standaardjas, maar deze jas beschikt over extra bescherming van de buikstreek.
Beenbeveiligers zijn geschikt om over veiligheidslaarzen heen te dragen en zijn gecertificeerd volgens EN ISO 20345. Aangezien veiligheidslaarzen een stalen neus hebben kan er een opening in het oppervlak van de bescherming tegen kettingzagen zitten, die echter niet groter zijn mag dan 14 mm, gemeten van de voorkant van de schoen. De minimale hoogte is 200 mm en de afstand tot de onderkant van de beenbeschermer mag maximaal 25 mm zijn.
Laden…